Wat is een alpaca?

De alpaca is, net als de lama , een kameelachtige uit de orde van de evenhoevigen. De oorsprong van beide soorten ligt in Zuid-Amerika, meer specifiek de hoogvlakten van het Andesgebergte in de landen Peru, Chili en Bolivia. Ze leven op grote hoogte, boven 3000 meter, waar grote verschillen voorkomen in etmaaltemperatuur. Overdag is het soms wel 30 graden boven nul, terwijl het dezelfde nacht 25 graden kan vriezen. Daarom hebben ze een vacht die bijzonder goed isoleert en die de dieren bescherming biedt tegen deze grote verschillen.

Al in de tijd van de Inca’s werden alpaca’s en lama’s gehouden voor hun wol, vlees, huid en mest. De lama had daarnaast ook een functie als lastdier.

 

Typerend voor kameelachtigen is de gespleten bovenlip. In de bovenkaak zitten geen voortanden. De alpaca heeft twee tenen met nagels aan elke voet en dus geen hoeven. Onder de voet zit een eeltachtig kussen. De oren van de alpaca zijn nagenoeg recht. De alpaca heeft een schofthoogte van zo’n 80 tot 95 centimeter, waarbij de lengte van de nek en de poten het dier een bijzonder voorkomen geven. Het dier komt voor in zo’n 16 verschillende effen kleuren. Daarnaast zijn er natuurlijk ook allerlei bonte varianten.


Onderling lichamelijk contact wordt in de regel niet op prijs gesteld, de communicatie verloopt via geluiden. De gemiddelde levensverwachting van de alpaca ligt tussen vijftien en twintig jaar.

De alpaca is een rustig en sterk, territoriaal gericht kuddedier. Kameelachtigen leven van nature in haremverband (tot ongeveer 20 dieren), waarbij een dominant mannetje (macho) een aantal vrouwtjes (hembra) en veulens (cria) om zich heen heeft. De zwakkere mannetjes leven ook in een groep waarvan er één duidelijk de leider is.


We onderscheiden twee soorten alpacarassen, namelijk de Suri en de Huacaya. De Suri heeft lange strengen vacht bestaande uit vrijwel rechte, dunne vezels waarbij vooral de zijdeachtige glans opvalt. De vacht van de Huacaya is “wolliger”, vaak dichter, staat min of meer loodrecht op de huid en vertoont meestal meer ‘karakter’. De Huacaya komt van deze twee rassen het meest voor.


Vanaf begin jaren 80 worden alpaca’s gehouden in o.a. in Noord-Amerika, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland. Sinds de eeuwwisseling ziet men de alpaca ook steeds meer in Europa, vooral in de landen Engeland, Duitsland, Zwitserland, België en Nederland. Ook in de meeste andere landen van Europa is de alpaca inmiddels een bekende verschijning aan het worden.